Activiteit 8 – Leren van ervaringen / intervisie door uitvoerenden

Tijdens de invoering van nieuw onderwijs is het belangrijk dat allen die betroken zijn bij de uitvoering (docenten/studentbegeleiders, organisatoren, etc) voldoende tijd inruimen om ervaringen met elkaar te delen, tegen het licht van de visie. Het gaat nooit een eerste keer perfect! Eventuele problemen waar tegenaan wordt gelopen kunnen zo snel aangepakt worden en successen kunnen gevierd worden. Op deze manier krijgt de visie concreet gestalte. Hierbij gaat het enerzijds om de eigen ervaringen en beleving daarvan, maar ook om harde(re) cijfers (evaluatiegegevens).

De werkwijze tijdens de intervisie in deze stap is een logisch vervolg op het professionaliseringstraject dat is gevolgd bij de voorbereiding op de onderwijsuitvoering (activiteit 5). Om tot goede intervisie en reflectie te komen, zijn drie aspecten belangrijk: uitvoerenden die ervaringen hebben opgedaan binnen hun professionele ruimte (activiteit 7); hier individueel op reflecteren, én daar als groep op reflecteren, waar mogelijk ook met gebruikmaking van hardere cijfers (formatief evalueren).

Om als begeleider te kunnen leren is het belangrijk om regelmatig bewust stil te staan bij de eigen ervaringen, en deze vanuit verschillende perspectieven te bezien. Door systematische reflectie is de kans groter dat er voorbij kan worden gegaan aan de eerste, primaire reacties en belevingen. Door reflecties ook af en toe openlijk met de lerenden uit te voeren, kan de begeleider een rolmodel zijn hoe te reflecteren. 

Als je wilt dat studenten zich ontwikkelen tot zelfbewuste professionals met zelfsturende vaardigheden binnen authentieke leeromgevingen, dan is het belangrijk dat …

begeleiders regelmatig reflecteren op hun eigen ervaringen en het eigen handelen, met de gezamenlijk opgestelde visie als kader

  1. waarbij ze stilstaan bij de mate van onzekerheid die het nieuwe onderwijs met zich meebrengt (bv. omdat niet alle leerdoelen op voorhand vastliggen), de mate waarin ze zelf bereid zijn die onzekerheid te accepteren, en de vaardigheid die ze hebben om met onzekerheid om te gaan  
  2. waarbij ze het reflecteren op eigen handelen (soms) openlijk doen in bijzijn van de studenten
  3. waarbij naar aanleiding van deze reflectie ook wordt gekeken naar mogelijke verbeteracties of andere keuzes voor de toekomst/het vervolg
  • omdat het reflecteren op eigen handelen en ervaringen bijdraagt aan inzichten in verschillen tussen de traditionele en verlangde onderwijsrol. [1-2]
  • omdat ze door reflectie op hun specifieke professionele rol, gekoppeld aan hun persoonlijke kenmerken, hun eigen professionele identiteit goed leren kennen. [1]
  • omdat begeleiders daarmee rolmodel zijn voor de lerenden t.a.v. reflecteren op eigen handelen (Mittendorff et al., 2023a) en omdat je open stellen als begeleider /rolmodel zijn voorwaardelijk is voor het realiseren van een veilige leeromgeving en het opbouwen van een relatie (Mittendorff et al., 2023a en 2023b). [2] 
  • omdat reflectie kan leiden tot inzichten hoe de onderwijsuitvoering beter of anders kan. [3]

Dit ontwerpprincipe gaat over de kennismaking van de teamleden als essentiële stap in het teamvormingsproces. Daarbij is het waardevol om werkvormen te kiezen die ook kunnen worden gehanteerd voor kennismakingsactiviteiten met lerenden tijdens de onderwijsuitvoering, als een werkend voorbeeld.

Als je wilt dat studenten zich ontwikkelen tot zelfbewuste professionals met zelfsturende vaardigheden binnen authentieke leeromgevingen, dan is het belangrijk dat …

Tijdens de eerste onderwijsuitvoering is het relevant om feedback op te halen bij verschillende stakeholders om na te kunnen gaan hoe het nieuwe onderwijs verloopt en in hoeverre dat matcht met de verwachtingen zoals verwoord in de visie.

Deze informatie kan naast de eigen ervaringen van de onderwijsuitvoerenden worden gelegd. Op deze manier kunnen, indien nodig, nog tijdens de uitvoering kleine aanpassingen worden gedaan.

  1. waarbij door de leden van het team wordt gereflecteerd maar er ook feedback wordt opgehaald ‘van buiten’ (denk aan werkveldprofessionals maar zeker ook studenten)
  2. waarbij wordt stilgestaan bij wat de ervaringen en verkregen feedback betekenen voor:
    • henzelf (identiteit, gedrag);
    • de lerenden en hun leerresultaten;
    • het vervolg van de onderwijsuitvoering (praktisch en tegen het licht van de visie)
  3. waarbij deze momenten vooraf worden ingepland en vastgelegd (bv. tweewekelijks intervisie; wekelijks voor uitwisseling van ervaringen en praktische zaken)
  • omdat gezamenlijk reflecteren en/of gezamenlijk bespreken van ervaringen leidt tot beter inzicht in elkaar. Het helpt de onderlinge band versterken; je weet beter wat collega’s nodig hebben en waar ze goed in zijn, en het kan je eigen inzichten versterken wanneer je jouw ervaring vergelijkt met die van een collega (Van Harmelen et al., 2021). Het helpt bij het opbouwen van onderling vertrouwen, snelle afstemming over vervolg, uitwisseling praktische problemen, op een lijn komen zodat zij een gemeenschappelijke taal en uitgangspunten kunnen laten zien naar lerenden toe.
  • omdat een curriculuminnovatieproces gebaat is bij een diepere laag van (gezamenlijke) reflectie op ervaringen en visie. Dit leidt tot eigenaarschap bij de betrokkenen (De Haan & Berends, 2012). [1]
  • omdat een begeleider kan helpen het proces van reflecteren te structureren en te zorgen dat het delen van ervaringen enerzijds bijdraagt aan het aanscherpen van het gemeenschappelijk kader en dat de onderwijsuitvoerenden zich anderzijds gehoord en gesteund voelen. Oordeelloos luisteren door de begeleider en de deelnemers is hierin van belang (De Haan & Berends, 2012). [1]
  • omdat teamleden zo leren daadwerkelijk handen en voeten te geven aan de uitvoering van de onderwijsvisie en de onderdelen van het curriculum. [1]
  • omdat hiermee het belang van onderlinge uitwisseling wordt benadrukt en praktisch haalbaar gemaakt. [2]

Authentiek Vraagstuk

Een authentiek vraagstuk brengt verschillende partijen en disciplines bij elkaar. Deze partijen werken samen aan een vraagstuk dat plaatsvindt op de grens van onderwijs en de beroepspraktijk. Dit kunnen vraagstukken zijn die monodisciplinair worden aangevlogen, maar een interdisciplinaire benadering is bij complexe vraagstukken regelmatig van meerwaarde. De vraagstukken betreffen belangrijke maatschappelijke vragen die realistisch, betekenisvol, uitdagend, open en bekend zijn voor zowel het werkveld als het onderwijs…

Wanneer vraagstukken realistisch zijn zullen deelnemers zich hierbij meer betrokken voelen. Voor studenten in het bijzonder kan het vraagstuk als realistisch gezien worden wanneer de toegevoegde waarde voor hun (professionele) toekomst benadrukt wordt. 
Vraagstukken zijn betekenisvol als het resultaat maatschappelijke impact heeft en de deelnemers daar een relevante bijdrage aan kunnen leveren. Open houdt in dat vraagstukken niet op voorhand een vaste uitkomst hebben. Vraagstukken hebben een mate van bekendheid wanneer de deelnemers eigen expertise kunnen gebruiken voor het komen tot een oplossing. Om te zorgen dat vraagstukken uitdagend zijn voor de deelnemers waardoor zij gemotiveerd zijn om aan het vraagstuk te werken, is het van belang dat deelnemers ervaren dat er resultaat geboekt kan worden. Daarbij is het belangrijk een keuze te maken voor de mate van complexiteit van het vraagstuk, rekening houdend met de verschillende partijen. Ook is het belangrijk stil te staan bij de mate van zelfstandigheid die van de partijen gevraagd wordt. In een authentiek vraagstuk bepalen lerenden gezamenlijk de doelen, de kaders en de aanpak. 

"Het meest waardevolle is dat studenten aan opdrachten uit de praktijk werken, dat ze proeven 'Dit is wat ik later zou kunnen', dat we daar heel open in zijn. (...) Daardoor gaan ze harder lopen, stoppen ze er meer tijd in en gaan ze beter leren"

Richtinggevende vragen voor visievorming: