Activiteit 2 – Van analyse naar visie ontwikkelen, doorleven en laten doorwerken

Zonder een doorleefde visie op onderwijs is het een grote uitdaging om onderwijs vorm te geven en uit te voeren. Tegelijkertijd is de (gezamenlijke) formulering van een visie een stap die vaak onvoldoende aandacht krijgt of zelfs wordt overgeslagen.

Tijdens de visie-ontwikkeling kunnen er meerdere beelden ontstaan over de doorwerking van de visie in de praktijk. Om een gedeeld beeld te krijgen is er continu aandacht nodig voor het doorleven van de visie en de doorwerking van de visie in de praktijk.

Een heldere visie is het fundament voor je ontwerp en dient tevens als graadmeter voor alle besluiten die je tijdens het ontwerp neemt. Het vormt de rationale van je programma: waarom is het beoogde onderwijs nodig? Wat hoop je er mee te bereiken? Betrokkenen hebben vaak verschillende beelden over goed onderwijs en een goed programma. De wens voor nieuw onderwijs kan voortkomen uit een gevoelde behoefte of een noodzaak. Meestal gaat het bij een onderwijsvernieuwing om het doorontwikkelen vanuit een al bestaand aanbod. Het in kaart brengen van wat er is en waar je naar toe wilt is waardevol om scherp te krijgen welke bestaande elementen uit het huidige onderwijs je mee wilt en kunt nemen en wat er écht anders moet. Op deze manier gooi je niet op voorhand het kind met het badwater weg.

Als je wilt dat studenten zich ontwikkelen tot zelfbewuste professionals met zelfsturende vaardigheden binnen authentieke leeromgevingen, dan is het belangrijk dat …

je start vanuit het gezamenlijk in kaart brengen waar je nu staat en waar je naar toe wilt werken, aan de hand van 4 S-en: 

S1: society (maatschappij)

S2: student (lerende)

S3: subject (inhoud)

S4: school (instelling/organisatie

  1. waarbij je de behoeften in de maatschappij (S1) en het beroep analyseert: Welke eisen worden er gesteld aan de (jonge) professional? Wat zijn urgente thema’s en vraagstukken in het werkveld? Welke kerntaken of beroepsproducten horen er bij het beroep waarvoor wordt opgeleid? Welke vaardigheden en competenties hebben professionals nodig?
  2. waarbij je de doelgroep (S2) in kaart brengt: wat zijn de kenmerken van de lerenden, wat zijn hun leerbehoeften, wat motiveert hen, wat zijn hun uitdagingen?  
  3. waarbij je nagaat wat de huidige opleidingsvisie op leren is (S2) (bv ontdekkend leren, probleemgestuurd leren, ervaringsgericht leren, ontdekkend leren) en nagaat in hoeverre die aansluit bij de lerenden, en waar aanpassing nodig is (zie S1)
  4. waarbij je -vertrekkend vanuit S1- het opleidingsprofiel in kaart brengt, en welke kennis, vaardigheden en attitude daarbij horen (S3): welke onderdelen uit het huidige curriculum móet je meenemen, van welke kun je afscheid nemen en waar liggen nog hiaten?
  5. waarbij je de context binnen de eigen school en opleiding in kaart brengt (S4): wat is de instellingsstrategie waar je mee moet matchen? Met welke systemen heb je te werken; waar zijn ze randvoorwaardelijk, waar kunnen ze jouw visie versterken, waar zijn aanvullingen nodig?
  • omdat een goed inzicht in waar je staat en waar je naar toe gaat duidelijk maakt wat er nog aan werk te doen is (Verhagen et al., 1999).
  • omdat een analyse van deze S-en je helpt na te denken over wat er nodig is om het onderwijs te laten slagen (“implementatie begint bij het vooronderzoek”) (Verhagen et al., 1999). [1-5]
  • omdat een visie die gebaseerd is op deze onderdelen (zie volgende ontwerpprincipe) straks richting geeft bij de verdere uitwerking (Posner & Rudnitsky, 2006). [1-5]
  • omdat het werkveld voortdurend verandert en de kennis en vaardigheden die nodig zijn in het werkveld altijd als vertrekpunt moeten dienen voor het ontwerp, en niet de huidige inhoud. [1]
  • omdat opleidingen “scherpe keuzes moeten maken ten aanzien van de inhoud van het curriculum: een focus op noodzakelijke basiskennis, met daarnaast manieren om vakkennis verder te ontwikkelen; meer aandacht voor 21-e eeuwse vaardigheden en c) de ontwikkeling van professionele identiteit” (Visscher-Voerman, 2018, p.12). [4] 
  •  

Een visie bestaat uit verschillende componenten, en vertrekt vanuit een analyse van de lerende, de inhoud en de context. Daarbij gaat het om zowel de organisatorische context als de heersende cultuur daarbinnen. Het is waardevol om deze analyse samen met de teamleden uit te voeren, omdat dit bijdraagt aan het doorleven van de visie.

Als je wilt dat studenten zich ontwikkelen tot zelfbewuste professionals met zelfsturende vaardigheden binnen authentieke leeromgevingen, dan is het belangrijk dat …

je een visie formuleert waaruit duidelijk wordt waarom het nieuwe onderwijs nodig is (‘why’), waarin de 4 S-en geïntegreerd aan bod komen
S1: society (maatschappij)
S2: student (lerende)
S3: subject (inhoud)
S4: school (instelling/organisatie)

  1. waarbij je gebruik maakt van de uitkomsten van de uitgevoerde analyses
  2. waarbij de visie op leren wordt geconcretiseerd aansluitend op de beoogde doelen en leeruitkomsten van het nieuwe onderwijs
  3. waarbij de visie de uitkomst is van wat wenselijk en haalbaar is, afhankelijk van de aard van het team en het type leiderschap
  • omdat een heldere visie bijdraagt aan het bepalen of te maken keuzes tijdens de rest van het ontwerpproces passend zijn (Leithwood et al., 2006; Posner & Rudnitzsky, 2006; Marsh & Willis, 2007).
  • omdat je hiermee onderbouwde keuzes kunt maken over de mate waarin de onderwijsvisie gaat afwijken van de huidige visie. [1]
  • omdat je visie op leren invloed heeft op de ontwikkeling en uitvoering van je onderwijs, hetgeen doorwerkt in de leeruitkomsten. Voor het bereiken van leeruitkomsten voor het werk van de toekomst zijn vaak anderssoortige vaardigheden nodig dan in het traditionele onderwijs. [2]
  • omdat je, wanneer je evenredig aandacht hebt voor de vier elementen van de visie gewogen keuzes kunt maken. [1-3]

Als team is het belangrijk om met een visie te werken waar iedereen zich in kan vinden. Dit stelt eisen aan de wijze waarop je tot een visie komt. Het is belangrijk om in dit proces ieders perspectieven te horen, deze uit te wisselen en te laten samenvloeien in de visie. Door hierbij steeds door te vragen, of naar voorbeelden te vragen, ben je ook bezig de visie te concretiseren (volgende principe)

In voorkomende gevallen kan een bestaande visie worden doorontwikkeld of geherformuleerd. Uiteindelijk is het belangrijk van iedereen een expliciet commitment op de (vernieuwde) visie te krijgen.

Als je wilt dat studenten zich ontwikkelen tot zelfbewuste professionals met zelfsturende vaardigheden binnen authentieke leeromgevingen, dan is het belangrijk dat …

je de visie in co-creatie tot stand laat komen en zorgt dat alle betrokkenen achter de geformuleerde visie staan

  1. waarbij je de verschillende perspectieven van de betrokkenen afweegt en je zorgt dat gemeenschappelijk beslissingen worden genomen over de uitwerking van de visie door een leidende coalitie
  2. waarbij je toewerkt naar een vertaling van individuele perspectieven naar een gezamenlijke visie, in plaats van andersom, bijvoorbeeld door de verwachtingen, wensen en ideeën van betrokkenen te inventariseren wat betreft de beoogde uitkomsten van het ontwerpproces
  3. waarbij je iedere individuele ontwerper laat uitspreken of hij de visie onderschrijft
  • omdat het beeld van de meer abstracte visie dan helder zichtbaar en herkenbaar wordt voor je teamleden in de onderdelen van het curriculum. [1]
  • omdat je met een leidende coalitie beter in staat bent om je teamleden te enthousiasmeren en hun belangen te behartigen dan de formele leiding (Van der Loo et al., 2015). [1]
  • omdat de je hiermee de visie consistent doorvoert, waardoor je de kans op een effectieve visie bevordert (constructive alignment (Biggs & Tang, 2011). [1]
  • wanneer de visie is gebaseerd op individuele drijfveren, ambities en intrinsieke motivatie, het bijdraagt aan het omarmen van de visie (o.a. Fullan, 2015; Van der Loo et al., 2015; Van Setten, 2010). [2] 
  • omdat je met een leidende coalitie beter in staat bent om je teamleden te enthousiasmeren en hun belangen te behartigen dan de formele leiding (Van der Loo et al., 2015). [1]

Na het vaststellen van de visie kan deze verder geconcretiseerd worden. De abstracte beelden worden doorvertaald naar doelstellingen en bijbehorend onderwijs, tot op het niveau van werkvormen die docenten of andere begeleiders kunnen inzetten tijdens de uitvoering van het onderwijs. De visie is niet in beton gegoten: Tijdens volgende ontwerpactiviteiten is de kans aanwezig dat je inzichten opdoet die bijstelling van de (geconcretiseerde) visie nodig maken.

Als je wilt dat studenten zich ontwikkelen tot zelfbewuste professionals met zelfsturende vaardigheden binnen authentieke leeromgevingen, dan is het belangrijk dat …

je gezamenlijk de visie (de ‘why’) concretiseert in eenduidige taal en welke consequenties voor handelen dit heeft, zodat alle betrokkenen hetzelfde voor ogen hebben

  1. waarbij je -met het oog op draagvlak, verantwoording en borging- de belangrijkste stakeholders betrekt (bv werkveld, onderwijskundig leiders, opleidingscommissie, examencommissie, docenten, studenten)
  2. waarbij je start met het gezamenlijk concretiseren van de doelstellingen en bijbehorende leer- en begeleidingsactiviteiten aan de hand van voorbeelden (stel bv. de vraag: hoe zou jij het aanpakken, wat zou jij doen, hoe doe je dat nu, welke materialen kun je daarvoor gebruiken)

 

  • omdat een eenduidig perspectief bij de uitvoering tot minder verschillen en problemen leidt.
  • omdat vroegtijdig betrekken van stakeholders kan bijdragen aan het vergroten van het draagvlak. [1]
  • omdat er juridische kaders zijn voor de betrokkenheid van de academieraad, opleidingscommissie en examencommissie. [1]
  • omdat je hiermee bepaalt welke producten opgeleverd gaan worden en aan welke kenmerken deze moeten voldoen, zodat er een logisch ontwerpproces geïnitieerd kan worden. [1]
  • omdat je met concrete voorbeelden en voorbeeldmaterialen de nieuwe visie verder aanscherpt en beeldend maakt, waardoor je met je teamleden ook de discussie kunt voeren of het aansluit bij hun persoonlijke beelden (Borko, 2004; März et al., 2017; Van den Akker & Voogt, 1994) evenals dat de voorbeeldmaterialen kunnen zorgen voor een lerend effect (Beyer & Davis, 2009). [2]
  • omdat het hebben van een leidraad en voorbeelden kan helpen onzekerheid te reduceren (Van der Loo et al., 2015) en deze als startpunt kunnen dienen op de beoogde reflectie op de onderwijsuitvoering en het eigen handelen daarin. [2]
  • omdat docenten of andere begeleiders hierdoor hetzelfde beeld krijgen van wat er van hen verwacht wordt in de onderwijsuitvoering (situatie) (Van der Loo et al, 2015). [2]

Authentiek Vraagstuk

Een authentiek vraagstuk brengt verschillende partijen en disciplines bij elkaar. Deze partijen werken samen aan een vraagstuk dat plaatsvindt op de grens van onderwijs en de beroepspraktijk. Dit kunnen vraagstukken zijn die monodisciplinair worden aangevlogen, maar een interdisciplinaire benadering is bij complexe vraagstukken regelmatig van meerwaarde. De vraagstukken betreffen belangrijke maatschappelijke vragen die realistisch, betekenisvol, uitdagend, open en bekend zijn voor zowel het werkveld als het onderwijs…

Wanneer vraagstukken realistisch zijn zullen deelnemers zich hierbij meer betrokken voelen. Voor studenten in het bijzonder kan het vraagstuk als realistisch gezien worden wanneer de toegevoegde waarde voor hun (professionele) toekomst benadrukt wordt. 
Vraagstukken zijn betekenisvol als het resultaat maatschappelijke impact heeft en de deelnemers daar een relevante bijdrage aan kunnen leveren. Open houdt in dat vraagstukken niet op voorhand een vaste uitkomst hebben. Vraagstukken hebben een mate van bekendheid wanneer de deelnemers eigen expertise kunnen gebruiken voor het komen tot een oplossing. Om te zorgen dat vraagstukken uitdagend zijn voor de deelnemers waardoor zij gemotiveerd zijn om aan het vraagstuk te werken, is het van belang dat deelnemers ervaren dat er resultaat geboekt kan worden. Daarbij is het belangrijk een keuze te maken voor de mate van complexiteit van het vraagstuk, rekening houdend met de verschillende partijen. Ook is het belangrijk stil te staan bij de mate van zelfstandigheid die van de partijen gevraagd wordt. In een authentiek vraagstuk bepalen lerenden gezamenlijk de doelen, de kaders en de aanpak. 

"Het meest waardevolle is dat studenten aan opdrachten uit de praktijk werken, dat ze proeven 'Dit is wat ik later zou kunnen', dat we daar heel open in zijn. (...) Daardoor gaan ze harder lopen, stoppen ze er meer tijd in en gaan ze beter leren"

Richtinggevende vragen voor visievorming: